POTS is een vorm van dysautonomie. De symptomen worden dus veroorzaakt door fouten in de werking van het autonoom zenuwstelsel.
Het autonoom zenuwstelsel is een complex geheel van 'bedrading' die doorheen het hele lichaam loopt. De taak van het autonoom zenuwstelsel is om elke onbalans in het lichaam (bijvoorbeeld afwijkingen in bloeddruk, zuurtegraad van de maag, lichaamstemperatuur, enzovoort) te detecteren en een signaal te verzenden naar de organen die het evenwicht terug moeten herstellen. Het autonoom zenuwstelsel is opgebouwd uit zenuwcellen, die op hun beurt uit verschillende onderdelen bestaan. 'Receptoren' (= ontvangers, sensoren) zijn de onderdeeltjes van de zenuwcellen die signalen van organen of van andere zenuwcellen zullen opvangen. Die signalen bestaan uit chemische 'boodschapperstoffen' zoals hormonen en neurotransmitters die door cellen (orgaancellen of zenuwcellen) worden uitgescheiden op het moment dat actie vereist is. Daarnaast hebben zenuwcellen 'vezels' die zoals een telefoonkabel het signaal van de ene kant van een zenuwcel naar de andere kant van die cel zullen versturen. Verder spelen ook bepaalde delen van het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggemerg) een rol bij de werking van het autonoom zenuwstelsel. Dysautonomie, en dus ook POTS, ontstaat bij foutief functioneren van een of meerdere onderdelen van het autonoom zenuwstelsel.

Auto-immuniteit

Auto-immuniteit kreeg recent veel aandacht als potentiële oorzaak van POTS in veel, tot zelfs het grootste deel van de onderzochte patiënten. Auto-immuniteit is het fenomeen waarbij het immuunsysteem verkeerdelijk lichaamseigen cellen aanvalt. Het komt van het Latijnse 'auto' (= zelf) en 'immunis' (= beschermd), bescherming van het lichaam tegen zichzelf dus. Die bescherming gebeurt onder andere door de aanmaak van een specifieke soort cellen die, wanneer ze een indringer in het lichaam tegenkomen, deze onschadelijk maken. Deze cellen worden antistoffen genoemd. Het immuunsysteem maakt constant nieuwe antistoffen (ook immunoglobulines genoemd) aan. Al deze nieuw geproduceerde antistoffen worden door een heel gespecialiseerd mechanisme getest op hun veiligheid vooraleer ze in het lichaam losgelaten worden. Wanneer ze schadelijk blijken voor cellen behorend tot het eigen lichaam, dan worden ze vernietigd. Wanneer er echter om een of andere reden iets fout loopt bij die evaluatie van nieuwe antistoffen, dan kan het gebeuren dat schadelijke antistoffen toch in het lichaam worden opgenomen. Deze schadelijke antistoffen worden auto-antistoffen genoemd en vallen cellen behorend tot het eigen lichaam aan. Als gevolg hiervan zal het weefsel waarvan de cellen deel uitmaken niet goed meer functioneren. Wanneer het lichaam cellen aanvalt die deel uitmaken van het autonoom zenuwstelsel ontstaat dysautonomie.

Verschillende studies hebben bij een groot deel van de onderzochte POTS patiënten antistoffen aangetroffen tegen bepaalde (voornamelijk adrenerge en muscarine) receptoren van het autonome zenuwstelsel. Hoewel nog niet is aangetoond dat het opheffen van de auto-immuniteit de symptomen doen verdwijnen, zijn er toch sterke aanwijzingen dat de aanwezigheid van de auto-antistoffen verantwoordelijk is voor de symptomen. De aangetaste receptoren spelen namelijk een directe rol bij de functies waarvan aangetoond is dat ze verstoord zijn bij POTS. Bovendien is een verband aangetoond tussen de hoeveelheid van sommige van die auto-antistoffen met de ernst van de symptomen.

Naast de aanwezigheid van auto-antistoffen bevestigen nog enkele andere observaties en bevindingen de kans dat auto-immuniteit een belangrijke rol speelt bij het ontstaan en voortbestaan van POTS. Ten eerste hebben meer vrouwen dan mannen POTS (80/20 verhouding). Er is geweten dat vrouwen vatbaarder zijn voor auto-immuniteit dan mannen. Bovendien komen andere auto-immuunziekten vaker dan gemiddeld voor bij POTS patiënten. Vatbaarheid voor auto-immuniteit beperkt zich dikwijls niet tot 1 auto-immuunziekte. Auto-immuunaandoeningen hebben dan ook de neiging om gegroepeerd voor te komen. Ook komen bij POTS naast de autonome klachten heel dikwijls systemische symptomen voor (vermoeidheid, verhoogde ontstekingswaarden, pijn, enzovoort), vaak in een patroon met opflakkeringen afgewisseld met betere periodes. Deze schommelingen in de ernst van de klachten zijn typisch voor auto-immuunaandoeningen en kunnen moeilijk verklaard worden door gelocaliseerde aantasting van het autonoom zenuwstelsel alleen. Daarenboven ontstaat POTS opvallend vaak zeer acuut, dikwijls kort na een immuunactiverende gebeurtenis (virale infectie, trauma, vaccin, …). Dergelijke gebeurtenissen zijn gekende uitlokkende factoren voor auto-immuniteit. Daarnaast zijn er enkele anecdotische beschrijvingen van gedeeltelijk of geheel herstel van dysautonomie na behandeling met immunomodulerende middelen, zoals intraveneuze immunoglobulines (IVIG) en plasmaferese.

Al deze bevindingen zorgen dat auto-immuniteit een van de belangrijkste onderzoekspistes van de laatste jaren is geworden. Sommige onderzoekers pleiten er zelfs voor om (een subtype van) POTS te definiëren als een aparte auto-immuunaandoening. De ontdekking van de aanwezigheid van auto-antistoffen tegen autonome receptoren is echter slechts een eerste stap in het aantonen van de oorzakelijke functie van auto-immuniteit. Verder onderzoek moet uitwijzen of de aanwezige auto-antistoffen wel degelijk de symptomen veroorzaken, en of het wegnemen ervan systematisch leidt tot herstel van de autonome functies. Bovendien is nog maar weinig geweten over hoe auto-immuunaandoeningen ontstaan en hoe ze in stand worden gehouden. Dergelijk onderzoek is veelbelovend voor de ontwikkeling van een behandeling.

Dunne Vezel Neuropathie (DVN)

Orthostatische intolerantie kan worden veroorzaakt door dunne vezel neuropathie (DVN). DVN is een afname van het aantal of de kwaliteit van de kleine, ongemyeliniseerde zenuwvezels die in de huid, spieren en organen aangetroffen worden. Het komt voor bij ongeveer de helft van de POTS-patiënten. DVN kan worden aangetoond door middel van een huidbiopt in de onderbenen of voeten. Symptomen van DVN verschillen naargelang de locatie van de aangetaste vezels. DVN in de huid komt het vaakst voor en geeft vaak aanleiding tot een pijnlijke, tintelende of overgevoelige huid, sensatieverlies, onvermogen tot zweten, of een branderig of juist koud gevoel. DVN in de bloedvaten kan aanleiding geven tot een aantasting van de veneuze terugkeer. Dat levert enkele typische orthostatische POTS symptomen op, zoals duizeligheid, bloed pooling en (pre-)syncope bij rechtop staan of zitten.

DVN kan op verschillende manieren ontstaan. Blootstelling aan toxines, zoals bepaalde industriële gifstoffen, verdelgingsmiddelen, chemotherapie en zelfs bepaalde soorten antibiotica, kan leiden tot DVN. Ook de chronisch verhoogde ontstekingswaarden bij auto-immuniteit kunnen zorgen voor aantasting van de zenuwvezels met DVN als gevolg. Afhankelijk van de aard en de ernst van de DVN is deze al of niet omkeerbaar.

Noradrenaline Transporterproteïne (NET) tekort

Bij een subset van POTS patiënten is een tekort aan noradrenaline transporterproteïne vastgesteld. Dit tekort kan een verstoring in bepaalde autonome functies veroorzaken of verslechteren.
Noradrenaline is een neurotransmitter, of signaalstof, die de communicatie verzorgt tussen bepaalde zenuwcellen in het autonoom zenuwstelsel. De plaats waar de zenuwvezels van twee zenuwcellen elkaar raken is de synaps. Wanneer de ene zenuwcel (= het presynaptische neuron) een signaal wil geven aan een andere zenuwcel (= het postsynaptische neuron), zal die eerste zenuwcel noradrenaline uitscheiden. Die noradrenaline zal doorheen de synaptische spleet moeten geraken, van het zenuwuiteinde van de eerste zenuwcel helemaal tot aan de receptoren van de tweede zenuwcel. Het vervoeren van noradrenaline tussen het pre- en postsynaptische neuron gebeurt door middel van een proteïne of eiwit dat Noradrenaline Transporter of NET genoemd wordt. Wanneer er een tekort is aan NET, dan zal een groot deel van de noradrenaline die door het presynaptische neuron wordt uitgescheiden nooit aankomen bij het postsynaptische neuron, maar gewoon uit de synaptische spleet in de bloedbaan lekken. De communicatie tussen opeenvolgende zenuwcellen in de bekabeling zal dan verstoord zijn, waardoor verschillende autonome functies niet goed werken. De lekkende noradrenaline zorgt bovendien voor de typische verhoogde bloedconcentratie aan noradrenaline.

Een tekort aan NET kan in zeldzame gevallen veroozaakt worden door een genetische afwijking, maar kan ook het gevolg zijn van een epigenetische verandering in de expressie van een bepaald gen. De 'expressie' van een gen is de manier waarop dat gen zijn werk doet (in dit geval: NET-proteïne produceren). Die werking ligt gedeeltelijk vast bij de geboorte, maar kan veranderen onder invloed van omgevingsfactoren. Dergelijke veranderingen worden 'epigenetische' veranderingen genoemd. Epigenetische veranderingen in de expressie van een gen zijn de reden waarom bepaalde genetische aandoeningen bij de ene drager van het gen niet, en bij de andere drager wel tot uiting komen. De oorzaken van een dergelijke epigenetische verandering zijn slecht begrepen. Vaak worden omgevingsfactoren en levensstijl zoals dieet, vervuiling, fysieke activiteit en dergelijke aangehaald. Ook chronische ontsteking door bijvoorbeeld een auto-immune respons kan niet worden uitgesloten.

Naast een epigenetische verandering in het NET-proteïne producerende gen, kan de hoeveelheid beschikbaar NET verminderd worden door het gebruik van bepaalde soorten medicatie zoals SNRI's (Selectieve Noradrenaline Reuptake (=afbraak) Inhibitors (=remmers) ) en NET-remmers. Het zijn middelen die soms worden gebruikt bij angst, depressie, ADHD en andere mentale aandoeningen. Ze kunnen dus POTS-gerelateerde symptomen uitlokken of verergeren. Hun gebruik wordt bijgevolg afgeraden bij symptomen van dysautonomie.
Pagina laatst gewijzigd op 03/11/2017